Signalering

BelmenietBehalve zenden en ontvangen van spraak, moet een telefoontoestel ook nog aan een telefooncentrale kunnen melden dat de gebruiker een gesprek wil voeren en zo mogelijk met wie en omgekeerd moet de gebruiker op de hoogte gesteld kunnen worden van een telefoonoproep. Dit geheel van meldingsfuncties wordt "signalering" genoemd. Signalering is dus de uitwisseling van informatie tussen toestellen en centrales om telefoonverbindingen tot stand te brengen (en ook weer te beëindigen).

Signalering is een uitgebreid onderwerp in de telecommunicatie en omdat deze site over het telefoontoestel gaat, zal ik het hier uitsluitend hebben over de signalering tussen toestel en telefooncentrale. De onderlinge signalering tussen telefooncentrales wordt hier niet besproken.
Er zijn dan vier vormen van signalering bij de klassieke telefoons. De moderne digitale telefonie, ISDN, VoIP en mobiele telefonie, hebben een tamelijke complexe signalering als gevolg van de veel uitgebreidere functionaliteit dan bij klassieke telefonie. Die behandel ik hier evenmin.

De vier vormen van signalering in de klassieke telefonie zijn:

  1. Inductor
  2. Impuls kiezen (IDK)
  3. Toonfrequent kiezen (TDK)
  4. Gelijkstroom kiezen (GDK)

Inductor1.  Inductor.
De oudste vorm van signalering, toegepast in niet-automatische telefoonnetwerken. De gebruiker van de telefoon draait de inductor en wekt daarmee een spanning op voldoende om in de centrale een bel te laten rinkelen. De telefonist(e) is gewaarschuwd !

2.  Impuls kiezen: IDK.
In 1888 construeert Almon Strowger een schakelaar waarmee door middel van elektrische impulsen stap voor stap een keuze voor een veelvoud van verbindingen kan worden gemaakt. Zijn vinding maakt het handmatig doorverbinden door telefonistes op den duur geheel overbodig. De impulsen, nodig voor het aansturen van de stappenschakelaars, worden in het telefoontoestel met behulp van een draaiende schijf met nummers, de kiesschijf, gemaakt. Later komen er toestellen met  IDK toetsenborden; in Nederland vanaf 1981.

3.  Toonfrequent kiezen: TDK (DTMF signalling).
In 1963 lanceerde Bell Labs de techniek van het Toonfrequent kiezen. Kiezen gebeurt in het telefoontoestel met behulp van een toetsenbord. Elke toets zendt bij indrukken een combinatie van twee tonen naar de centrale. Uit de tonen destilleert de centrale de gekozen cijfers en wordt een verbinding tot stand gebracht. Het werkt aanmerkelijk sneller dan impulskiezen en is daarom erg interessant vooral voor de telefoonmaatschappijen, want ook in telefoonnetwerken geldt: tijd is geld. Vanaf 1974 wordt TDK in Nederland ingevoerd. Rond 1980 begint de techniek gemeengoed te worden alhoewel veel centrales, ook nu nog, geschikt zijn voor zowel TDK als IDK.

Kiesschijf4.  Gelijkstroomkiezen: GDK (Diode-Erd-Verfahren, DC Code "C" signalling).
Deze betrekkelijk goedkope signaleringstechniek is vrijwel uitsluitend toegepast in bedrijfsnetwerken. Bij GDK wordt bij het drukken op toetsen één of beide aansluitdraden van het telefoontoestel via diodes met de aardedraad verbonden. Dit leidt tot z.g. asymmetrie in het telefoonnetwerk waardoor de kans op storing (ruis!) sterk wordt vergroot. Daarom kan deze techniek alleen op korte verbindingen worden toegepast. Na 1990 wordt ze nauwelijks nog gebruikt.

Voor alle signaleringstechnieken geldt, dat de oproep vanuit een telefooncentrale naar een toestel toe altijd gebeurt met een wisselstroom waardoor er in de telefoon een bel of zoemer gaat klinken.