De periode tot 1920

Vóór 1920 waren nagenoeg alle telefoontoestellen van hout en handgemaakt: onderdelen gemonteerd op een houten plank en daaromheen een houten behuizing. telefoonmuseum freerk kuperus

De toestellen hingen vaak aan de muur alhoewel er in deze periode ook al z.g. "mobiele telefoons" kwamen: verplaatsbare toestellen die op tafel stonden en met een snoer waren verbonden aan een batterij en aan het telefoonnet. Toestellen met kiesschijf komen in deze periode nog nauwelijks voor omdat in Europa pas rond 1920 de automatische elektromechanische telefooncentrale zijn intrede doet.

Verderop uitgebreide gegevens over de toestellen, hier alvast een diavoorstelling van alle telefoons in het museum uit de periode 1900 - 1920.


Alexander G. Bell

Alexander Bell

Alexander Graham Bell (March 3, 1847 – August 2, 1922) was an eminent scientist, inventor, engineer and innovator who is credited with inventing the first practical telephone.
Bell's father, grandfather, and brother had all been associated with work on elocution and speech, and both his mother and wife were deaf, profoundly influencing Bell's life's work. His research on hearing and speech further led him to experiment with hearing devices which eventually culminated in Bell being awarded the first US patent for the telephone in 1876. In retrospect, Bell considered his most famous invention an intrusion on his real work as a scientist and refused to have a telephone in his study.
Many other inventions marked Bell's later life, including groundbreaking work in optical telecommunications, hydrofoils and aeronautics. In 1888, Bell became one of the founding members of the National Geographic Society.