De Nederlandse PTT heeft door de jaren heen verschillende coderingen voor haar telefoontoestellen gebruikt.
Tussen 1945 en 1949 codeerde de Nederlandse PTT volgens een drieletterig systeem, min of meer gebaseerd op types toestellen:
B: Wandtoestel
C: Tafeltoestel
N: Nieuw
R: Radio
Na 1949 verandert de codering, waarbij toevoegingen gemaakt worden voor fabrikant en jaartal van ingebruikname. De codering ziet dan als volgt uit:
B: Wandtoestel
C: Tafeltoestel
A: ATEA
B: Berliner
E: Ericsson
H: Heemaf
P: Philips
S: Siemens
TenN: Telefonbau und Normalzeit
A: Aardtoets
S: Serietoestel
R: Radio
i: Inductor
LK n+m: Lijnkiezer voor n buitenlijnen en m huislijnen.
D: Diversen
en tenslotte één van de volgende jaartallen: 10, 30, 35, 47, 49, 51, 55, 65, 66.
Tja, consequente codering, het blijft lastig.